In 1960 besloot Folon om – als een soort wanhoopsdaad – een paar tekeningen op te sturen naar enkele New Yorkse tijdschriften, waarvan sommige snel en enthousiast reageerden. De illustraties werden aanvankelijk gepubliceerd in Horizon, Esquire en The New Yorker, en later ook in Fortune, Atlantic Monthly en Time. Begin jaren 1960 trok Folon zelf naar New York, waar hij Saul Steinberg ontmoette. Die kunstenaar oefende in die periode een grote invloed op Folons werk uit en liet hem kennis maken met het oeuvre van Paul Klee. Dankzij het Amerikaanse succes zetten ook de Europese galerieën en tijdschriften hun deur voor Folon open. Met de Franse illustrator Roland Topor, vooral bekend om zijn absurdistische cartoons, gold hij als een van de grote grafische kunstenaars van zijn tijd. “Mijn illustraties lijken op humoristische tekeningen, maar ze zijn niet om te lachen”, beschreef hij zijn werk. Uit die tijd dateren zijn eerste affiches. Folon was een meesterlijk communicator en hij zou er tijdens zijn loopbaan meer dan zeshonderd ontwerpen.
Hij reisde dikwijls naar Italië, waar hij kennismaakte met Giorgio Soavi, schrijver en artistiek directeur van Olivetti, toen hoofdzakelijk actief als fabrikant van kantoormachines. Voor het Italiaanse concern voerde Folon verschillende opdrachten uit: affiches, tekstillustraties, tekenfilms (Le message), een kalender. In 1968 realiseerde hij een muurschildering voor het Franse paviljoen op de Triënnale van Milaan. En in 1969 kreeg hij in de Lefebre Gallery zijn eerste tentoonstelling in New York.
Tot ongeveer 1965 werkte hij uitsluitend met Oost-Indische inkt op wit papier. Colette Portal, de Franse kunstenares met wie Folon in 1961 getrouwd was, wijdde hem gaandeweg in de taal der kleur in. Hij begon te experimenteren met gekleurde inkten en waagde zich met Jacques Marquet aan de zeefdruktechniek.
Colette en Jean-Michel kregen twee kinderen: François, die in 1963 geboren werd, en in 1967 Catherine, die op vierjarige leeftijd overleed. Nadat het gezin een poos in Parijs had gewoond, installeerde het zich in 1968 in Burcy, een dorpje in de Franse Beauce-streek. De Folons namen hun intrek in een oude boerderij met een “ongeëvenaard uitzicht”, dat een grote invloed zou uitoefenen op het oeuvre van de kunstenaar en hem onder meer tot de aquareltechniek verleidde.